Paraplu

pluBezig met een aantal presentaties die er de komende tijd aankomen vond ik het tijd om mijn visie op (passend) onderwijs eens beeldend onder woorden te brengen. De paraplu als didactisch middel bood uitkomst.

Bij de inrichting van passend onderwijs (1-8-2014 is het een feit) zijn samenwerkingsverbanden in heel het land bezig om zo goed mogelijk te voorzien in de vragen die gesteld worden. Ik bekijk de dingen vooral vanuit de verantwoordelijkheid als ouder en merk dat ouders zich wat zorgen maken. Zorgen terwijl de gedachte achter passend onderwijs toch zo helder is: een passend onderwijsarrangement voor ieder kind.
Inmiddels dagen er steeds meer lekken of ventielen. Er is het lek van de kinderdagcentra, waarbij kinderen vanuit die route niet meegaan in het samenwerkingsverband of te beinvloeden zijn. Er is de “niet beinvloedbare instroom” binnnen cluster 3 scholen (kinderen met lichamelijke of verstandelijke beperkingen: in dit geval gaat het vaak om kinderen met meerdere beperkingen). Er is de onduidelijke scheiding tussen cluster 2 (dat niet meedoet) en cluster 3/4. Er is een diffuus gebied tussen leerplicht en kwalificatieplicht als een kind eenmaal 18 is geworden. Eigenlijk zijn alle transities potentiele lekken. Kijk naar de overgang tussen primair en voortgezet onderwijs: wat, behalve intrinsieke en morele, zijn de redenen om je nog heel erg druk te maken over groep 8 als je weet dat ze straks allemaal weg zijn? Er is, door de manier waarop passend onderwijs wordt ingericht, ineens een financieel criterium voor het indiceren van onderwijsondersteuning: “als we het niet kunnen betalen dan doen we het niet”. Het laatste geldt voor precies de helft van Nederland: de helft namelijk die moet verevenen (= terug in budget, omdat het gemiddeld verwijzingspercentage hoger dan gemiddeld ligt). Eerder al schreef ik stukken over de terreur van het gemiddelde: hier, hier en hier.

Onderwijs lijkt ervoor te kiezen om een paraplumodel in te voeren. En dan niet “onder” de paraplu, maar er bovenop. Basisondersteuningsplannen, schoolondersteuningsprofielen, brainstorms: ze gaan allemaal over wat er binnen het onderwijs past. Nauwelijks gaat het om wat bij het kind past. De beleidslijn heette toch echt passend onderwijs en niet passende kinderen. De gedachte is wel logisch: er komt veel aan, er moet het nodige gebeuren om dingen te organiseren en een bekende neiging is dan om vooral veel te gaan regelen. Dat ik niet van de regels ben mag ook bekend zijn (hier, hier en hier). Het is ook niet voor niets dat ik binnenkort een presentatie houdt op hetzelfde congres als Ben Kuiken (Fuck de Regels), Erwin Witteveen (Easycratie) en Matthieu Weggeman (“als je het niet regelt, gaat het vanzelf goed”).

Onderwijs houdt een paraplu vast en probeert zoveel mogelijk kinderen er bovenop te krijgen. Dat gaat goed zolang de kinderen een beetje in het midden kunnen zitten. De paraplu moet niet te hard bewegen en je moet als kind al helemaal niet te ver naar de zijkant komen. Dan val je er namelijk af!
Het heeft er op deze manier alle schijn van dat het voor kinderen gemakkelijker wordt om eraf te vallen dan erop te blijven.

Het kan ook anders.

pluZet diezelfde paraplu nu eens andersom en stop diezelfde kinderen erin. Binnenin de paraplu is er voor iedereen plek. Het is zelfs moeilijk om eruit te vallen. Was dat nu niet precies de achterliggende gedachte van passend onderwijs: “geen kind meer buiten boord”? Als de paraplu andersom staat maak je het voor kinderen echt moeilijk om uit te vallen, niet te passen. Anderzijds schept het ook de verplichting om iedereen in die paraplu echt iets te bieden. Te zorgen dat ze ermee verder kunnen. Al was het alleen maar om het in de paraplu een beetje ordelijk te laten verlopen.

Zomaar een beeld om aan te geven hoe je tegen passend onderwijs aan kunt kijken. Verwar het niet met passende kinderen. Zorg voor het dichten van alle ventielen, hoe klein ook. Maak het niet financieel, maar denk na over de inhoud. Probeer niet teveel te regelen. Misschien komt het ook wel goed wanneer je niets regelt.