Impressie van de illusie van chronisch geluk – zaterdag 21 december 2019 – ook verschenen op LinkedIn
Zaterdag 21 december 2019 was er in Amsterdam in de grote zaal van de Nationale Opera in Amsterdam een bijzondere bijeenkomst van de Amsterdamse School of Life. Voor 1700 mensen spraken Damiaan Denys, Dirk de Wachter en Paul Verhaeghe als vertegenwoordigers van de Vlaamse school over de paradoxen in de samenleving. Hoe kan het dat Nederland bij de rijkste landen hoort, een hoge levenskwaliteit kent, de meeste vrije tijd kent, laag scoort op de misère-index en bij de vijf gelukkigste landen ter wereld hoort, als er tegelijkertijd ook iets anders aan de hand is. Vier op vijf studerenden is emotioneel uitgeput, er zijn universiteiten die puppy-knuffelmomenten organiseren om stress te verlagen tijdens tentamens. Suïcide-cijfers bij jongeren is verdubbeld en überhaupt zijn er veel pogingen tot suïcide in Nederland.
Damiaan Denys stelt in zijn bijdrage: “paradoxen lichten de tegels van onze vanzelfsprekendheden”. Ze vragen om bezinning, stilstaan bij wat er aan de hand is en een ten diepste naar-binnen-kijken. Hij ziet meer paradoxen: individualisering naast een diepe behoefte aan erkenning door juist die ander. De illusie dus van meer autonomie en regie, die gepaard gaat aan het ontkennen van het belang van de ander. Er is sprake van een voortdurend controleverlies en een bijbehorende groeiende angst tot falen. Je moet gelukkig zijn, je mag niet mislukken en als je lijdt zal het aan jezelf liggen. Een psychische stoornis is dan een vreemd, maar prettig compromis om niet schuldig te hoeven zijn aan dat lijden en ongeluk.
In de kern is de mens een paradox en ontmenselijkt zichzelf. Mensen zijn het best als ze net niet teveel honger of dorst hebben. Als we leren ons eigen tekort te verdragen zal het leven ons nooit teveel zijn.
Paul Verhaeghe schetst een perspectief waarbij de maatschappij, de samenleving een grotere rol heeft. Elke maatschappij produceert zijn eigen normaliteiten. Het disciplineren en socialiseren van mensen gaat langs sociale normen die bij de tijd horen. Hoe meer abnormalitieten, hoe abnormaler kennelijk die samenlevingen. De oplossing ligt dan ook niet in meer behandelen, maar juist in een maatschappelijke verandering. De reden dat er zoveel etiketten uitgedeeld worden is gelegen in het feit dat de definitie voor zo’n etiket steeds enger wordt: in alle betekenissen van het woord “eng”. Daarnaast zijn de verwachtingen die aan mensen gesteld worden steeds groter. Hij ziet een derde functie voor de psychiatrie. Naast bescherming van de maatschappelijke orde en bescherming van het individu tegen zichzelf vindt hij dat de psychiaters een duidelijke en kritische stem moeten laten horen over maatschappelijke veranderingen. Een stem die moet leiden tot investeringen op een gebied dat meer met preventie te maken heeft, dan met behandelen.
Dirk de Wachter gebruikt een maritieme metafoor voor zijn visie op de staat van de samenleving. De samenleving is een schip dat steeds sneller, groter en mooier moet worden en waar alles op alles gezet wordt om dat te bereiken. De succesvollen staan en liggen op de voorplecht. Van achter vallen de mensen die de snelheid niet kunnen volgen uit de boot. De psychiater is de kapitein van reddingsloepen die de drenkelingen moet redden. Hoe sneller de boot, hoe meer drenkelingen, hoe groter de nood aan meer redders en reddingsloepen. Financien zijn echter nodig voor een snellere boot. Zijn droombeeld: een “gestadig” schip dat best oké is, fijn doorvaart en waar voor iedereen plek is. De psychiater neemt plaats op dat schip en ziet er op toe dat er geen mensen overboord vallen. Iedereen mag mee. Een inclusieve, menselijke samenleving gebaseerd op onderlinge verbindingen, relaties en mededogen.
De Vlaamse school is het eens. In het vervolg van de lezingen wordt het even spannend rond de waarde van de DSM tussen Denys en Verhaeghe, maar in de kern zijn ze duidelijk: deze samenleving heeft het nodig meer te normaliseren, minder te problematiseren en daarvoor hebben mensen vooral elkaar nodig. In de zaal veel bijval, maar ook mensen die blijven zoeken naar redenen om de individuele zelfverwerkelijking tot marktmodel te kiezen. Ze krijgen geen gewenst antwoord: mensen hebben vooral elkaar nodig en als ze het al moeilijk hebben op enig moment zijn ze op dat moment misschien wel het meest zichzelf. Juist omdat het er op dat moment op aankomt. Of zoals de Wachter zegt: “er is geen betere manier om jezelf te worden dan door te zorgen voor een ander”.
Het is mooi om ze bij elkaar te zien. Denys die zich op een invoelbare manier bewust is van de macht van zijn woord, zijn presentatie oogt strak geregisseerd, in een goed pak, met mooie sokken. Verhaeghe die zich trouw toont aan zijn intelligente wetenschappelijke basis en ogenschijnlijk tot in de coulissen aan zijn tekst werkte en tenslotte De Wachter die de aandacht weet te vangen met sterke beelden en een intens humaan verhaal. Alle drie met hun eigen toegevoegde waarde en in verzameling op dit ene podium meer dan de som van hun delen. Van grote waarde voor een route naar werken op basis van vertrouwen en kwaliteit in mensen en weg van de resultaatgefinancierde, meetbare constructen die nu ontstaan zijn.
Er klonk een oproep tot een veel vroegere investering: investering bij jongere kinderen, dichter bij huis, dichter bij de directe leefwereld. De Wachter maakt van de psychiater zelfs een preventiemedewerker die moet voorkomen dat mensen overboord slaan. Verhaeghe noemt de Franse groene huizen die gebaseerd zijn op helpende wachtkamergesprekken. Georganiseerde normale ontmoetingen dus.
Het is daar dat het mij bekruipt dat we in deze samenleving kennelijk kwijt zijn geraakt dat we die functies al hadden. Er is maatschappelijk werk, jongerenwerk, jeugdgezondheidszorg. Dit basale publieke domein waarin gezorgd wordt voor normale mensen met normale uitdagingen in normale levens is de afgelopen jaren versnipperd, verdwenen of weg-georganiseerd. De verdwenen maatschappelijke weefsels, waarin mensen zich opgevangen, gezien en gehoord wisten passen bij de oproep van deze psychiaters, de Wachter in het bijzonder: zoek met mensen hoe ze weer verbinding kunnen krijgen met het maatschappelijke weefsel. Waar kunnen ze aanhaken, zich verbinden, zich gezien, gehoord en geholpen voelen.
Het is voor mij de vraag of daar een nieuwe rol voor psychiaters is, of dat die hun eigen plek in dat maatschappelijke weefsel al hebben. Er blijft door psychische nood vast behoefte aan psychiaters. Is die plek niet veel gemakkelijker in te vullen met een herwaardering en investering in het veld waar mensen echt aan boord gehouden worden? Een herwaardering van de sociale basis dus, zodat deze weer op orde komt. Een sociale basis die staat of valt bij onderlinge relaties, waarvan iedereen snapt dat het werkt, zonder het precies te hoeven meten en waar compassie, empathie en mededogen de brandstof is.