Verschenen op Ouders & Onderwijs
Zo nu en dan komt het belang van huisbezoek in het onderwijs voorbij. Ik denk dan terug aan de kleuterjaren van mijn kroost. Toen ze net oud genoeg waren om het goed te beseffen kwam de aankondiging van het huisbezoek: juf zou thuis een kopje thee komen drinken. Voor mijn beide kinderen was dit een bijzondere gebeurtenis. Voor de juf een leuke gelegenheid om ons thuis te leren kennen.
De onderwijsinspectie deed onlangs uitspraken over kansenongelijkheid in het onderwijs. In haar rapport De Staat van het Onderwijs stelt ze bijvoorbeeld dat het opleidingsniveau en het inkomen van ouders van grote invloed is op de kansen die kinderen krijgen. In dat licht is het goed om nog eens naar het huisbezoek kijken.
Het is bekend, door langlopend internationaal onderzoek naar vooroordelen, dat alle mensen vooroordelen hebben. Deze spelen zich voor een belangrijk deel op onbewust niveau. Over de vooroordelen op bewust niveau kunnen we het met elkaar hebben. Voor wat betreft de vooroordelen op onbewust niveau geldt eerst dat er bewustwording moet plaatsvinden, voordat je het er over kunt hebben.
Leerkrachten en docenten behoren tot de groep hoger opgeleiden. De groep hoger opgeleiden wordt door de Onderwijsinspectie aangewezen als de meest kansrijke groep bij schoolgaande kinderen. In deze groep is er meer besef van het belang van diploma’s en is er meer toegang tot manieren (huiswerkbegeleiding, toets-trainingen, etc) om de kansen te vergroten. De vooroordelen van deze groep worden gekleurd door hun eigen referentiekader (zoals dat gaat met vooroordelen).
Terug naar de kleuterjuf van mijn kinderen. Zij zag tijdens haar huisbezoek bij ons een schoon en opgeruimd huis met mooie en nieuwe spullen, zij zag een boekenkast met literatuur die de nodige algemene ontwikkeling deed vermoeden, ze kon kiezen uit verschillende soorten thee, kreeg een taartje dat samen met mijn kinderen gebakken was. Ons huis ademt dat we het financieel goed hebben.
Gegeven de opmerkingen in De Staat van het Onderwijs hebben we daar goed aan gedaan. Mijn kinderen werden daardoor hoog ingeschat, kregen gemakkelijker het voordeel van de twijfel en kregen een hoger schooladvies. Bij ieder selectiemoment viel voor hun het muntje de goede kant op. Het roept echter ook vragen op over de ouders in die andere groep: de laagopgeleide en niet-rijke ouder. Hoe werkt daar het huisbezoek door, gegeven het feit dat alle leerkrachten (onbewuste) vooroordelen hebben die nog eens versterkt worden door hun eigen referentiekader. Versterkt het huisbezoek de kansongelijkheid of vermindert het huisbezoek dat juist?
Iedereen die wel eens de impliciete associatietesten heeft ingevuld weet hoe confronterend het kan zijn om te merken dat je vooroordelen hebt. Zeker als je jezelf rekent tot de weldenkende elite van de maatschappij. Juist voor die groep is het van groot belang te beseffen dat die vooroordelen er zijn en dat je altijd door JOUW ogen naar de wereld kijkt. Bewustwording van die vooroordelen kan helpen om alle kinderen eerlijke kansen te bieden. Alleen dan is een huisbezoek zinvol en bijdragend aan het begrip van kinderen in hun context.