Niet meedoen

Verschenen op Ouders & Onderwijs

Een tijdje geleden stond ik voor een actieve en betrokken groep schoolleiders, IB-ers, zorgcoördinatoren en dergelijke. Betrokken en bevlogen mensen die graag wilden leren over ouders. Mijn workshop heette “dè ouder bestaat niet”.

Ik inventariseerde de vragen en de meest prangende was wat je nou moet doen als je ziet dat een bepaalde route beter is voor een kind, maar de ouders zijn niet te overtuigen. Het was de vraag waar het een workshop eerder ook al over ging. Ik was toen toehoorder. Het kind moest naar een speciale school want het had speciale behoeftes. En dat kan immers alleen op speciale scholen. De ouders reageerden afwijzend, ze ontkenden de problemen en de situatie duurde al jaren.

Ik vond het lastig om duidelijk te maken wat deze mensen hier in de workshop nu moesten doen. Ik wilde ze iets duidelijk maken. Ik zocht naar een goed voorbeeld.

“Is er hier iemand in de zaal die vroeger, als kind (en je hoeft niet je vinger op te steken als je dat niet wilt), meegemaakt heeft dat hij als laatste gekozen werd. Dat je overbleef bij een teamsport en dat het team dat jou moest kiezen dan ook nog zei: “hij mag wel bij de ander, wij hoeven hem niet.”

Ook ik stak mijn vinger op. Het was stil in de zaal en hier en daar gingen voorzichtig vingers omhoog.
“Hoe voelde dat? Was dat een prettig gevoel? Maakte het je blij? Gaf het zekerheid?” De vingers schudden nee. Er waren meer vingers bijgekomen.
“Dit is precies het gevoel dat ouders krijgen als ze de boodschap horen dat een kind niet mag meedoen. Hoe goed bedoeld ook. Hoe reëel ook de argumenten.” Het bleef muisstil in de stilte die nodig was om de boodschap te begrijpen.

Vervolgens kon ik het hebben over wat er gebeurt bij slecht nieuws met ouders: ze gaan door momenten van ontkenning, boosheid en verdriet. Alles dat daar als overtuiging van de boodschap tegenin gebracht wordt, versterkt die ontkenning, die boosheid en dat verdriet. Het is maar net in welk gevoel die ouder op dat moment woont. Hoe goed je het ook bedoelt voor het kind, jouw leerling: de boodschap voor de ouders is een andere: jouw kind hoort hier niet. Het mag niet meer meedoen. En dat doet pijn.

Wanneer je snapt dat ouders tijd nodig hebben om een boodschap te verwerken, dat ze niet zitten te wachten op jouw sluitende argumentatie, is de basis voor begrip ontstaan. Pas dan kan er van samenwerking sprake zijn.