Verschenen op Ouders & Onderwijs
De aanpassingen aan het eindexamen voor kandidaten met dyslexie komen mogelijk te vervallen. Er was politieke wil dat spelling weer een prominente rol ging spelen bij de examens. Het College voor Toetsing en Examens stelt in haar verklaring dat de consequentie van deze politieke keuze is dat de spellingsondersteuning tijdens het examen wordt geschrapt. Anders zijn de resultaten immers niet vergelijkbaar.
Meten
Deze consequenties waren natuurlijk te voorzien geweest. Onlangs zette historicus Bram Mellink in de Correspondent de geschiedenis rond meten in het onderwijs nog eens op een rij. De roep om individuele aandacht noopte tot toetsen, maakte individuele verschillen (zoals dyslexie en dyscalculie) duidelijk, waardoor daar nu meer aandacht voor is.
Deze individuele verschillen leidden tot aanpassingen in lesstof, examens en toetsing en dat moest nu weer versimpeld worden. Eigenlijk een logische gang van zaken, zoals het ook logisch is dat mensen die daardoor getroffen worden geschokt en kwaad reageren over dit, door hen ervaren, onrecht.
Geschokt
De gemakkelijkste reactie is die van veel-begrip-voor-de-getroffenen van deze maatregel en mee-geschokt zijn. Het is echter de vraag wat de consequenties van mee-geschokt zijn. Wat zijn namelijk de gevolgen van een aanpassing aan het examen op grond van een diagnose? Wat betekent dat voor leerlingen die ook een diagnose hebben, ook hun belemmeringen daarin kennen bij examens, maar niet gecompenseerd worden? Heeft mee-geschokt zijn dan zin, of is er een genuanceerdere kijk nodig?
Het klopt dat er kinderen zijn die door hun eigenschappen belemmeringen kennen bij het maken van examens. Dat kunnen belemmeringen zijn van lichamelijke, psychische of sociale aard. Nu worden maar weinig leerlingen gecompenseerd voor die belemmeringen. De leerling met ADHD zit gewoon zijn hele examen op een stoel, aan een tafel, te lang, te stil. De leerling met een taalontwikkelingsstoornis heeft wel dyslexie, maar geen ‘enkelvoudige’ waardoor het geen aanpassingen oplevert. Deze leerling heeft het er maar mee te doen.
Gelijke behandeling
In de roep om gelijke behandeling zit een moeilijke kronkel. Natuurlijk wil je dat iedereen gelijk behandeld wordt. Of zou je iemand die echt aardig doet ook aardiger mogen vinden? Of als iemand echt goed is in wiskunde, mag je dat dan nog zien? Iedereen deed toch zijn best. Of eigenlijk maakt je best doen niet eens uit: het ging om de gelijke toegang tot examens. Om het te verabsurdiseren: iedereen zou toegang moeten hebben tot een VWO-examen. Gelijke kansen immers. Door belemmeringen te gaan compenseren kan straks iedereen een VWO-diploma halen. Is immers een heel laag IQ niet ook een breindefect: zoals dyslexie?
Begin van een oplossing
Ik heb niet de oplossing, maar zou er wel graag een beginnetje mee maken. Ik heb een zoon die zich ooit voornam om bij Barcelona in het eerste te spelen. Dat kan natuurlijk: als Messi opzij stapt en mijn zoon stapt in zijn plaats dan is het doel behaald. Natuurlijk wist ik dat dat doel moeilijk te behalen zou zijn. Maar ik legde geen strobreed in de weg. Ik bood een leerrijke omgeving, waarin hij aan zijn droom kon werken. Dus trainen, ruimte om veel te voetballen en zijn school op orde houden (een plan B is namelijk geen luxe in de voetbalwereld).
Na nog geen jaar stelde mijn zoon zelf al zijn “ontwikkelingsperspectief” bij: eredivisie zou ook wel mooi zijn. Inmiddels jaren later wil hij vooral lekker voetballen. Over ‘ik ga bij Barcelona voetballen’ hoor ik hem niet meer. Hij kent zijn belemmeringen en heeft daarmee leren dealen. Barcelona zit er niet in.
Zone van de naaste ontwikkeling
Neem je kinderen niet veel serieuzer als je ze zelf hun ontwikkelingsperspectief laat bepalen? En zelf laat ondervinden wat daarin haalbaar is? Ze weerbaar maakt binnen de mogelijkheden die ze hebben? Of dat nu dyslexie, adhd, taalontwikkelingsstoornis, etc is. Wat leren kinderen die, omdat ze rechten hebben, meedoen aan iets waar ze eigenlijk de capaciteiten of de mogelijkheden niet voor hebben? Ontwikkelen ze zich dan prettig? Is dat veilig voor die kinderen?
Een kind heeft recht op een veilige omgeving. Onderdeel van die veiligheid is het zorgen voor een passende omgeving. Een omgeving waarvan Vygotsky’s ogen zouden gaan glimmen: voldoende dingen om te laten zien wat je al kunt, voldoende dingen die binnen het bereik van je leerpotentieel liggen en nauwelijks dingen die je toch (nog) niet snapt.
Hokjesdenken
Het defectdenken is een vorm van hokjesdenken waarbij ik altijd last krijg van kronkelgedachten. Zeker wanneer daar de woorden ‘recht-op’, ‘gelijkheid’ en ‘kansen’ bij gebruikt worden. Defectdenken was op zijn retour door passend onderwijs, maar kennelijk kunnen velen als het er op aan komt nog maar moeilijk afstand doen van het denken in hokjes, diagnoses en rechten. Daar waar afscheid genomen is van de slagboom als toegangspoort kunnen mensen moeilijk omgaan met de consequenties van die keuzes. Keuzes waar gewone democratische processen aan voorafgegaan zijn. Die we dus kennelijk, in meerderheid, met elkaar zo gewild hebben.
En ondertussen ligt op de operatietafel je partner, je kind, je beste vriend. De blinde chirurg met spasmen doet moeite om op de tast de juiste scalpel te pakken. Hij haalde zijn diploma dankzij gelijkheidsdenken. Gelijke kansen immers en hij is er maar wat blij mee. Al zijn belemmeringen werden tijdens examens gecompenseerd. En hij was niet eens dyslectisch. Hij zag zijn eigen ontwikkelingsperspectief door alle compensaties toch maar mooi opgerekt worden. Natuurlijk doet hij ook zijn uiterste best. Met je partner, je kind, je beste vriend.
Inclusie
Leer kinderen dealen met hun eigenschappen, het pakket dat ze meegekregen hebben en vergelijk ze met zichzelf. Help ze ontwikkelen en denk daarbij als Vygotsky: alleen dat wat in bereik van dit kind ligt, is nu haalbaar. En als het niet haalbaar is, is het onveilig en moet je er wegblijven. Een kind dat ontwikkelt binnen zijn mogelijkheden, binnen de zone van de naaste ontwikkeling, voelt zich veilig en waarschijnlijk zelfs gelukkig.
Een dyslexieverklaring lijkt wel gelijke kansen te bevorderen, maar is misschien wel excluderender voor kinderen dan op het eerste gezicht lijkt. Maar misschien is dat alleen zichtbaar voor hen die net even iets langer dan de eerste verontwaardiging hebben nagedacht.