Down and out: recht op ongelijke behandeling

(leestijd: 2 minuten)

Verschenen op Ouders & Onderwijs

De jongedame waar ik in het blog “Down and out” over schreef kreeg testresultaten. Deskundigen hebben met hun deskundige blik gekeken naar haar ontwikkeling en daar hun oordeel over geveld. Op gebied van taal had ze twee jaar achterstand en met haar motorische ontwikkeling ruim een jaar.

Da’s gek. Zoals ik deze jongedame ken had ze helemaal geen achterstanden. Ze deed precies de dingen die ze kon en liet zich uitdagen om een stapje extra te doen. Zo herhaalde ze mijn kiekebèèh-spelletje met het schaap. Ik dacht nog eens dieper na over de implicatie van het oordeel van de deskundigen.

De achterstanden waren namelijk gerelateerd aan wat de deskundigen bestempelen als een “normale” ontwikkeling. Daar is lang over nagedacht en er zal ook best een reden voor zijn om iets als “normaal” te bestempelen. Het zijn de lijntjes van het consultatiebureau waar je binnen moet blijven. Voor de jongedame in kwestie valt het echter niet zo gunstig uit.

Gerekend naar wat “normaal” is doet ze het namelijk erg beroerd. Dat is wat ouders, opa’s en oma’s voelen: dat de ontwikkeling beroerd verloopt. Als je het relateert aan een “normale” ontwikkeling dan is dat ook zo. De test was een opmaat naar de schoolgang van deze jongedame. De schoolgang op een reguliere school. Reguliere scholen leggen zich vooral toe op het onderwijzen van kinderen met een “normale” ontwikkeling. De afwijking van wat “normaal” is moet niet te groot zijn. Het moet binnen de lijntjes passen. Anders ontstaat er namelijk een specifieke onderwijsbehoefte.

Deze jongedame vertelde me, terwijl ze niet praten kan, dat ze graag wilde ontwikkelen. Dat ze graag volgende stappen wilde zetten. Ze was zeer goed in staat met mij contact te maken, zichzelf duidelijk te maken en een spelletje met mij te spelen. Ze wilde, net als alle andere kinderen, naar school om daar vervolg aan te geven. Gaat het onderzoek haar helpen of wordt dat onderzoek de scherprechter die voor haar de poort gesloten houdt. De poort naar regulier onderwijs.

Zou regulier onderwijs niet gebaat zijn bij het uitgangspunt dat ieder kind dat zich wil ontwikkelen welkom is? Of moet het zo zijn dat alleen de minst-afwijkenden mogen profiteren van een reguliere school. Wordt het niet tijd voor denken in termen van ontwikkeling in plaats van resultaat? Zou het voor deze jongedame niet erg prettig zijn als haar ontwikkeling bezien wordt binnen haar eigen lijntjes? Dat ze vooral vergeleken wordt met zichzelf?

Dan was namelijk opgevallen dat ze zich helemaal niet zo ongebruikelijk ontwikkelde. Ze maakt stappen, soms gaat de ontwikkeling snel, soms duurt het wat langer, maar ze is steeds in beweging. Ten opzichte van haar geboorte heeft ze megasprongen in haar ontwikkeling gemaakt. Ze heeft een heleboel functies die nodig zijn voor ontwikkeling al ontwikkeld. Ze kan contact maken, ze kan communiceren, ze kan schoenen van laarzen onderscheiden, ze weet waar haar oma de pot met snoepjes heeft staan, ze kent concepten als een stoel, een bank en een tafel, ze weet dat je een glas nodig hebt om uit te drinken. Eigenlijk gaat het gewoon heel erg “normaal” met deze jongedame.

Deze jongedame heeft het nodig om haar ontwikkeling te zien in het licht van … haar eigen ontwikkeling! Deze jongedame heeft mijns inziens het recht om ongelijk behandeld te worden. Zij heeft het recht om gezien te worden zoals ze zelf is, zoals ze zelf ontwikkelt, zoals ze zelf vorderingen maakt. Dat dat niet hetzelfde is als de “normale” ontwikkeling van het consultatiebureau en de reguliere school snap ik. Maar wiens probleem is dat nou helemaal? Toch niet van deze jongedame?

Print Friendly, PDF & Email