Down and out: over afwijzing en uitsluiting

Verschenen op Ouders & Onderwijs

Onlangs op een feestje kwam ik in gesprek met een moeder van een dochter met down-syndroom. Ik had een klik met de dochter. We speelden met een schaap die kiekebèèh-de. Moeder vertelde dat ze nu al op zoek was naar een school voor haar dochter. Haar dochter zou over acht maanden pas vier jaar worden, maar vanwege het down-syndroom voorzag ze problemen bij de aanmelding op een school. Ze woonde in een grote stad met legio mogelijkheden.

Zorgplicht
Passend onderwijs zorgt ervoor dat ouders niet meer met kinderen langs scholen hoeven te leuren. Je meldt je kind aan, de zorgplicht treedt in werking en de school zet alles op alles om te zorgen voor goed passend onderwijs. Het liefst op de eigen school en in uiterste gevallen ergens in de buurt op een nog betere school. Alles in goed overleg met de ouders.

Niet welkom
Deze moeder kende, ondanks dat haar dochter haar oudste kind was, al de praktijk van passend onderwijs. Ze had een school gebeld, waarvan de schoolvisie aansprak. In het telefoongesprek werd ze twee keer doorverbonden en trof uiteindelijk een zorgcoördinator. Deze zorgcoördinator gaf aan dat, voordat duidelijk was of haar dochter de school kon bezoeken, alle onderzoeks- en medische gegevens bij elkaar gebracht moesten worden. De school kon op grond daarvan kijken wat ze konden bieden.

Medische gegevens
Medische gegevens horen niet op een school. Medische gegevens vallen onder het medisch beroepsgeheim en worden gedeeld met een arts. Op de meeste scholen is geen arts actief. Sterker nog: op bijna geen enkele school is een arts actief. Vragen om medische gegevens is dan ook uit den boze. Een verslag waar de onderwijsbehoefte uit blijkt is voldoende. Ook onderzoeksgegevens hoeven niet te worden overhandigd als niet duidelijk is dat iemand met de competentie om deze te analyseren ze in handen krijgt. Leerkrachten en intern begeleiders hebben die competentie niet.

Informatieplicht
Of zoals Arnold Jonk, hoofdinspecteur primair onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs, het onlangs op de sociale media stelde: ouders hebben geen informatieplicht bij de aanmelding van een kind. De informatie over een kind heeft geen invloed op de zorgplicht. Informatie over een kind kan door de zorgplicht nooit de toelating bemoeilijken. In het geval van de dochter, die inmiddels met mijn veters bezig was, viel te betwijfelen of er voldoende zicht was op onderwijsbehoeftes. Ze was immers nog maar 3 jaar oud en vooral nog kind.

De tweede school slaakte een diepe zucht. Ze hadden al erg veel aanmeldingen voor de groep waarin over 8 maanden de dochter van deze moeder zou beginnen. Daar zaten ook al kinderen bij waar “wat mee was”. Maar ze moest het zelf weten, vertelden ze. De moeder gaf daarop aan nog wel even verder te kijken. Een derde school somde een uitgebreide procedure op die moest helpen om het kind op de goede plek te kunnen krijgen. Dat zou natuurlijk, in het geval van de dochter, ook een speciale school kunnen zijn. Moeder wist genoeg.

Weigeren?
Scholen mogen een aanmelding niet weigeren. Ouders zijn vrij om hun kind aan te melden op een school naar keuze. Ook als dit speciaal onderwijs is. Moeder wilde graag dat haar dochter een aantal jaren zou meedraaien op een gewone school. Haar dochter was nog maar drie jaar en werd al ver voor haar eerste schooldag door drie achtereenvolgende scholen afgewezen. Zo voelde het in ieder geval voor moeder.

Welkom!
Hoe anders was dat op de vierde school. De vierde school waarvan ze een aantal leerkrachten herkende omdat ze die had ontmoet op een cursus die zij in het belang van haar dochter volgde. Op deze school waren ze bekend met kinderen met down-syndroom, zagen ze de uitdaging, de toegevoegde waarde én ook de moeilijkheden. Maar moeder moest vooral eens komen met haar dochter. Om de school te “proeven”. Deze school deed alles aan een attitude waarin “welkom” verscholen lag. En precies dat had moeder bij de andere scholen gemist.

Afrekenen
Kennissen uit het onderwijs hadden haar verteld hoe scholen worden afgerekend op resultaten en dat het daardoor voor haar dochter wel moeilijk zou zijn om een school te vinden. Gelukkig is dat niet het geval. Als scholen een goed plan hebben en kunnen laten zien waarom ze de keuzes maken die ze maken kunnen ze zelfs echt inclusief werken. Er is geen onderwijsinspectie die hen daarin tegenhoudt. Misschien zijn het schoolbesturen, schoolleiders of leerkrachten die deze ideeën levend houden. Er zijn immers voldoende mogelijkheden voor maatwerk.

Samenleving in het klein
Het is het minste dat scholen kunnen doen als een ouder met een kind met een bijzondere onderwijsbehoefte aanklopt bij een school: welkom heten. Het is meteen ook het gemakkelijkste om te doen. Voor ieder kind moet er immers een plek in de samenleving zijn. De school is niet meer en niet minder dan een samenleving in het klein. Uitsluiting van kinderen hoort daar niet bij. Hoe moet een jongvolwassene ooit een plek in de samenleving vinden als er als kind al teveel ervaring is opgedaan met afwijzing en uitsluiting.

Inclusief
Alle kinderen en jongeren, met of zonder beperking, hebben recht op inclusief onderwijs. Dit recht is neergelegd in het VN-Verdrag voor de rechten van het kind (IVRK) en, in 2006, in het VN-Verdrag voor de rechten van personen met een handicap (IVRPH). Naar verwachting zal Nederland in 2016 het IVRPH bekrachtigen. Dit betekent dat ook de moeder van de dochter, die inmiddels al een heel eind komt met het vastmaken van mijn veters, voor haar dochter mag vragen om inclusief onderwijs.
Dat recht ligt bij het kind, bij de ouders van dat kind en niet bij de scholen of de schoolbesturen. De inrichting van de samenwerkingsverbanden passend onderwijs houdt nog maar weinig rekening met deze rechten. Een systeem met reguliere- en speciale scholen is per definitie nooit inclusief. Het is een uitsluitend systeem waarbij op basis van handicaps keuzes gemaakt worden. Begrijpelijk, gezien de nabije geschiedenis, onbegrijpelijk als je de implicaties van deze keuzes doorziet.

Hart gestolen
Hoe gaat het met de dochter verder. De dochter die het kiekebèèh-schaap erbij gepakt heeft om haar te helpen om mijn veters strikken. Ze is, drie jaar oud, nu al bezig met haar eerste afwijzingen. In het huidige systeem is het voor haar moeder zoeken naar een welkome plek. Zoals het er nu uit ziet heeft ze die plek gevonden. Dat betekent iedere dag vijftien minuten fietsen, terwijl er binnen die vijftien minuten fietsen misschien wel 12 scholen te vinden zijn die ook een welkom hadden kunnen regelen. Hulde voor de school die een gewoon warm welkom gaf aan deze dochter. Die met haar pogingen om mijn veters te strikken in ieder geval mijn hart gestolen heeft.