De piramide van Jaap

(leestijd: 3 minuten)

Wat is de piramide van Jaap. De piramide van Jaap is me ooit uitgelegd door Bart van Kessel van Gedragswerk. Hij had het verhaal van Jaap ook weer ergens gehoord. Ik verwijs dus graag naar Bart van Kessel.

De piramide van Jaap biedt een zienswijze op groepen. Het deelt een groep in volgens de principes van een piramide. Het onderste deel (85%) is de basis van een groep. Hier gaat het om die dingen die voor het gros van de deelnemers in een groep gelden. De laag daarboven (13%) zijn de groepsdeelnemers die naast het basispakket iets extra’s nodig hebben. In een klas bijvoorbeeld iets extra ondersteuning bij taal door remedial teaching.
Het puntje van de piramide (2%) is de leerling in een groep waar de leerkracht van wakker ligt. Waar hij niet uit komt. Waarvan hij niet weet hoe hij die ooit aan de slag moet krijgen.

Tot zover de uitleg van Bart van Kessel.
Doordenkend over de piramide en vooral over de gevolgen daarvan voor de groei van het speciaal onderwijs kwam ik tot de volgende conclusie:
Groepsdynamische processen en de neiging van onderwijs om alles in hokjes en methoden te vatten zijn er de oorzaak van dat het speciaal onderwijs groeit. Hiermee stoppen zou de groei belemmeren of zelfs doen omkeren. Omdat je niet kan stoppen met universele groepsdynamische processen kun je alleen nog stoppen met het hokjes- en methodegedrag.

De argumenten voor deze conclusie volgen hieronder.

Een groep voldoet altijd aan de piramide van Jaap. Elke groep. Ook wanneer je de 2% verwijderd uit de groep (doorverwijst naar Speciaal Onderwijs) blijft de piramide intact. Nu ligt de leerkracht gewoon wakker van een ander kind. Daar kan hij niets aan doen. Het is de groepsdynamiek.

Omdat de piramide na iedere wijzigingen weer zoekt naar haar vaste indeling ontstaan er waarschijnlijk ook steeds weer nieuwe problemen met de 2% kinderen. Het hokje Speciaal Onderwijs zorgt voor een aanbod en we kunnen verder.

Het gevolg hiervan is een groeiend aantal kinderen in het Speciaal Onderwijs. Daarnaast een groeiende druk op het reguliere onderwijs. “Moeilijk” is het nieuwe statussymbool binnen onderwijs. Wanneer je een goede, gemiddelde leerkracht bent voor alle kinderen in je klas en je ligt ook nog eens niet wakker… Dan ben je eigenlijk geen bijzondere leerkracht. Iedere leerkracht heeft voor zijn eigen status en beroepseer het nodig om zich te verdiepen. Die verdieping kan vooral in de bovenste 15% van de groep. Want daar zit het geld en de status.
Goede leerkrachten: ook wel: de leerkrachten die zich in die 15% blijvend verdiepen gaan weg. Naar het Speciaal Onderwijs, want met zoveel kennis kan je beter daar werken.

In het huidige tijdsgewricht is het van het grootste belang dat we stoppen met het wegbrengen van de 2%-leerling. Die moet, kost wat kost in het regulier onderwijs blijven. Wat zou daarvoor nodig zijn?
Op een gemiddelde school van zeg maar 250 leerlingen gaat het om 5 leerlingen. Voor die 5 leerlingen moet je, binnen het regulier onderwijs dus je best gaan doen. Als dat lukt, heb je de hokjes van het speciaal onderwijs niet meer nodig.

Belangrijk is wel dat de neiging om status aan moeilijk te verbinden ook moet stoppen. Ouders willen namelijk graag dat onderwijs hun kind net zo bijzonder vindt als zijzelf. Zolang moeilijk status geeft zullen een groeiend aantal kinderen moeilijk worden.

Begrijp mij goed: ik geloof in de bijzonderheid van alle kinderen. En ik geloof zelfs dat de een bijzonderder is dan de ander. Ik geloof echter ook dat, wanneer je echt individueel naar een kind en zijn ontwikkeling kijkt, je niet speciale klassen nodig hebt. Zoveel is er helemaal niet nodig.

Het zal het nodige aan organisatie vergen. Scholen moeten anders worden ingericht. Je zal je ernstig af moeten vragen of je in het basisonderwijs ‘passend’ kunt werken met één juf per jaar voor een klas. Misschien moet je andere keuzes maken. Wanneer je alle kinderen een passend onderwijsaanbod geeft valt ook de bijzondere niet meer op.

Onderwijsgevenden zullen roepen dat ik inclusief onderwijs bedoel. Misschien is dat wel de uitkomst. Het begint echter niet met de keuze voor inclusief onderwijs. Het begint bij de keuze om ieder kind een passend onderwijsaanbod te doen. Als dat dan leidt tot inclusief onderwijs: prima.

Print Friendly, PDF & Email