Natuurlijk weten behandelaars en doktoren wat goed is voor hun patiënten. Misschien zelfs wel beter dan die patiënten zelf. Behandelaren en doktoren hebben immers jaren van studie besteedt aan het Beter Weten. Het is dan ook niet gek dat patientgericht werken zoveel weerstand oproept bij juist die groepen. Want hoe kan je nu patientgericht werken als je het toch al beter wist. Voor die patiënt. Als die patiënt nu maar doet wat ik denk dat goed voor hem is komt alles goed.
Patiënten lijken zich te ontwikkelen. Mijns inziens waren ze al ontwikkeld, maar zagen we het in de zorg en de revalidatie nog niet. Een bredere beschikbaarheid van kennis, de mogelijkheid om het internet steeds meer te gebruiken als voorbereiding op doktersbezoek, een verdere assertiviteit van patiënten maakt dat we in de revalidatie rekening moeten houden met deze nieuwe realiteit.
Alles wat we bedenken moet de toets van de patiënt kunnen doorstaan. Maar in welk revalidatiecentrum zit de patiënt bij de eerste visiegesprekken. En als er al een patiënt is uitgenodigd, zorgt dat revalidatiecentrum er ook voor dat andere patiënten op de hoogte zijn?
Onlangs sprak ik over de optie dat patiënten hun eigen dossier gaan voeren. Omdat het ons toch al jaren niet lukt om dit adequaat te doen. Een van de reacties: “dat kunnen onze patiënten niet”. Zolang we met een dergelijke minachting over onze broodheren spreken is er nog veel werk te doen.
Van mij mogen ze: patiënten aan de macht.