Zalmbonbon

Ex-minister van bankiers Gerrit Zalm liet een proefballonnetje op: de Zalmbonbon. Zijn idee om de crisis te lijf te gaan? Laat iedereen die nu een spaarhypotheek heeft of anderszins zijn hypotheek niet aflost direct tot aflossing overgaan. Zo niet dan verspelen deze mensen de hypotheekrente-aftrek. Een aardig zalmbonbonnetje: glad van buiten en altijd weer verrassend als je er aan begint. Op het eerste oog.

Het zit namelijk iets genuanceerder. Dat mij dat opvalt is niet in de laatste plaats gelegen aan het feit dat Zalm, Gerrit voor intimi, het hier over mij en mijn hypotheek heeft. Ik heb namelijk zo’n hypotheek waar niet op afgelost wordt, waar ik netjes maandelijks mijn rente voor betaal, die lange tijd vaststaat, waarmee ik een vermogen opbouw om straks de hypotheek ineens mee af te lossen. Ik heb dat niet zelf bedacht. Ik ben een financieel onbenul, vergeleken bij de gladde financiële mannetjes die mij deze hypotheek adviseerden.  De financiële mannetjes die mij handig voorrekenden dat ik precies op deze manier de minste kosten, de hoogste aftrek en het gelukkigste leven zou kunnen leiden. Ik heb nog wel tegengesputterd. Dat werd weggewoven. “Zouden wij als gerenommeerde bank onze clientèle besodemieteren?”. Het was een retorische vraag waar ik pas nu, jaren later, antwoord op kan formuleren. Banken zijn inderdaad in het leven geroepen ter meerdere eer en glorie van henzelf en zeker niet als dienstverleners van hun clientèle! Maar wie ging daar van uit?

Ik heb  een normaal huis voor het normale gezin dat ik heb. Ik heb geen tophypotheek, heb financieel netjes opgepast, betaal iedere maand mijn rekeningen en geef de rest van mijn geld aan de plaatselijke middenstand zodat die draaiende blijft. Een voorbeeldig staatsburger.

Zalm zal zeggen dat mijn handtekening eronder staat en dat ik dus zelf verantwoordelijk ben. Dat klopt: ik heb bij volle verstand getekend voor een financieel product waarbij ik vertrouwen legde in het oranje-blauwe logo, de betrouwbaarheid van het pak tegenover mij en zijn rekensommen. Inmiddels weet iedereen beter: financiële producten zijn ondoorzichtig, kennen valse bodems en een onduidelijke prijsopbouw. Eenmaal getekend zit je vast aan het product, de bank en kan jouw financiële mannetje een nieuw pak kopen voor een volgende cliënt.

Nu verbaas ik mij jaarlijks weer over de kosten die verdwijnen bij mijn opbouw. Een sok heeft meer rendement. Ik weet ook niet wie er voor mijn langlopende, vaststaande hypotheek aan de slag is. En wat ze er precies mee doen. Getuige de kosten zit er tenminste eentje de hele dag mijn dubbeltjes te poetsen. Het is er dus nog zeker niet doorzichtiger op geworden.

In IJSland hebben ze het aardiger aangepakt. Voor zover ik het begrijp hebben ze daar een oplossing gezocht in de hoogte van hypotheken. Maximaal 110% van de waarde van de huizen mag de hypotheek zijn. En als dat nu hoger is (door malversaties bij de banken) dan neemt de bank dat verlies. Want zíj waren het die malverseerden. Het extra geld dat dat kost is geen probleem. zo blijkt. Het was er namelijk al nooit. Het bestond niet en nu ze daar afgesproken hebben het er niet meer over te hebben lijkt een groot gedeelte van dit fictieve probleem te zijn opgelost.

In Nederland neemt de politiek geen afstand van malverserende bankiers. Het is het voorland van politici (kijk naar de post-politieke carriere van Gerrit) en dat voorland ga je niet bezoedelen. De banken leveren niets in. Mijn oranje-blauwe bank heeft nog geen geste gedaan. Nog geen gebaar gemaakt. Ik wacht er nog steeds op. Maar ja, mijn handtekening stond erop en ik had het kunnen weten.

Ik zou graag met Gerrit op een bankje gaan zitten in het park en dan luisteren naar zijn uitleg. Ik hoop dan dat hij mij uit kan leggen waarom deze financiële crisis de schuld is van de consument. Omdat uiteindelijk de consument de kosten gaat dragen. Ik zal hem ook zeggen dat ik best wil aflossen, maar tegen dezelfde condities. En dat, wanneer dat een verlies oplevert, dat dat verlies dan voor mijn oranje-blauwe bank moet zijn.  Hij zal mij zeggen dat ik dat helemaal verkeerd zie en dat ik als Nederlands staatsburger mijn verantwoording moet nemen. Ik zal hem dan hard tussen zijn ogen raken. Met mijn vuist. Terwijl hij bijkomt en stelt dat ik hem geslagen heb zal ik mijn vinger opheffen: “Nee, Gerritje, dát zie jij verkeerd! Ik sloeg jóu niet. Jíj kwam tegen mijn vuist aan. En dat had je kunnen weten. Net zoals ik mijn oranje-blauwe bankier had kunnen kennen…’