Complexisme

(leestijd: 4 minuten)

Een goede kennis berichtte over de koortsstuip van haar eerstgeborene. Ze was heftig in paniek geraakt daardoor. Het was op een donderdagavond gebeurd, haar huisarts had vakantie, haar man was aan de andere kant van het land op klus. Ze had hulpdiensten ingeschakeld en de buurvrouw geroepen om haar te helpen.

Ik kende haar goed genoeg om te weten hoe dit bij haar aankwam. Sinds mijn toetreden tot het preventiegilde had ik al eens bij haar gecheckt hoe dingen in de praktijk verliepen. Zij had een persoonlijke geschiedenis die aan alle kanten risicofactoren bevatte en uit alle afvinklijstjes moest zij wel naar boven komen. Anderzijds was zij als geen ander in staat geweest haar persoonlijke geschiedenis te boven te komen, moeilijke zaken te verwerken en haar leven te leven. Daar had ik haar ook mee geholpen. Normaliseren noemden we dat: zie je reacties als normale reacties op soms abnormale omstandigheden. Pas als je abnormaal op normale dingen gaat reageren moeten er alarmbellen gaan rinkelen. Het bleek een goed uitgangspunt.

Het blijkt lastig te zijn voor mensen om “normaal” te doen. Het is gemakkelijker en meer voor de hand liggend om in alles complexiteit te ontdekken en ik kom er steeds meer achter dat daar een functionele reden voor is. Alle gedrag is immers functioneel: het dient een doel, soms onbekend en onbewust aan de diegene met dat gedrag, maar toch functioneel. Wat levert dit gedrag op, waardoor het in stand blijft.

Complexisme

Ik noem het complexisme. Dat is een maatschappelijke ontwikkelingsstoornis van groepen mensen met gelijke eigenschappen die met elkaar “moeilijk” doen om iets in stand te houden. Door te stellen dat iets complex is hoef je het immers niet op te lossen, blijft het ingewikkeld, verdient elke oplossing (die nooit gevonden wordt) de nobelprijs en maak je tenminste je eigen werk nuttig. Nadenken over complexe problemen is per definitie nuttig werk. Zo lijkt het.

Mensen met complexisme vergeten dat het leven helemaal niet zo ingewikkeld is. Dat de meeste zaken die een mens in zijn leven tegenkomt met normaal gedrag best te handelen zijn en dat het van moeilijk doen niet gemakkelijker wordt. En toch blijven veel mensen moeilijk doen.

Normaliseren

Mijn goede kennis snapte meteen mijn reactie: “Mooi!”, schreef ik, “Wat een heerlijk normale reactie op zo’n abnormale situatie. En wat goed om te zien dat je naast je paniek, die ik best begrijp hoor, zo adequaat handelde door de medische diensten in te schakelen, de buurvrouw te roepen en om hulp te vragen. Wat wil je nog meer?” Het gesprek ging daarna over haar handelen, haar zorgen, de manier waarop ze haar zorgen met haar man besprak en hoe ze elkaar daarin half stonden. Ze sloot af met te stellen dat ze, ondanks haar “nieuwe stempeltje op de traumatische ervaringskaart”, toch maar mooi weer aan zelfvertrouwen had gewonnen.

Ze mag blij zijn dat ik niet lijd aan complexisme. Dan had ik waarschijnlijk aangeslagen op haar paniek, had dat gerelateerd aan haar persoonlijke geschiedenis (met gedoe, veel psychiatrie en een scala aan onbegrepen klachten) en was volledig voorbijgegaan aan de manier waarop ze haar leven inmiddels al een hele tijd erg goed op orde had. Met haar steady relatie, haar goed ontwikkelende kind, haar fijne woonplek en bevredigende sociale contacten. Maar misschien was dat ook wel precies de reden dat ze het mij vertelde.

De mythe van maakbaarheid

Complexisme is iets van deze tijd en heeft te maken met een overtuiging dat alles maakbaar is en dat, als het leven zich niet in ideale vorm aan je voorbijtrekt, het niet aan jezelf zou moeten liggen dat dat niet lukt. Dus noem je het “complex” en ontsla je jezelf daarmee van de verantwoordelijkheid om het op te kunnen lossen.

Terwijl een mens zich toch vooral door het leven struikelt, maar wat probeert, aanklooit, misgrijpt, zo nu en dan successen boekt en het er vooral om gaat om onzekerheden goed te verdragen. Hoe beter je verdraagt dat succes zich niet laat dwingen, hoe beter het lukt gewoon te leven. Losjes aanklooien, prutsen, oefenen, fouten maken, beschaamd om jezelf kunnen lachen als het weer eens niet gelukt is. Dat werk.

Goed genoeg

En vooral ook verantwoordelijkheid nemen! Voor wat je doet, gedaan hebt, van plan bent en de gevolgen die dat heeft. Want met complexisme komt vooral ook mee dat de oorzaak, de oplossing en de actie vooral van een ander moet komen. Als zij nu maar eens…, zij zouden eens moeten…, etc…. Mensen met complexisme maken zo niet alleen hun eigen wereld ingewikkeld, ze zorgen er met het beleggen van de verantwoordelijkheid ook nog eens voor dat ze zelf niet eens tot de oplossers behoren.

Het leven van mijn goede kennis was er door het normaliseren leuker, maar niet direct eenvoudiger op geworden. Tot dan toe werd ze door de complexisten ingepalmd. Er stonden altijd drommen professionals klaar die haar wilden helpen, onderzoeken deden, therapieën voorstelden, ondersteuning boden. Mooi, maar niet erg helpend. Door zaken te normaliseren (“dit is het nou eenmaal en maak er maar het beste van”) was ze ineens zelf weer verantwoordelijk, mocht zich weer fouten permitteren, had ineens weer keuzes en merkte weer op dat vallen pijn doet. Zij legde zich neer bij de onvermijdelijkheid van zaken, wist dat steeds beter te verdragen en durfde ondertussen weer van alles. Juist omdat ze zichzelf weer fouten toestond. Ze stapte toen pas in haar relatie, werd toen ook pas zwanger, kreeg haar kind en kluunt zich voort. Omdat het leven nu eenmaal niet zo ingewikkeld is, als je er zelf niet zo moeilijk over doet.

Normaliseren dus. Gewóon doen, gewoon dóen!

Print Friendly, PDF & Email