Het verdriet van opbrengstgericht werken

(leestijd: 3 minuten)

Over opbrengstgericht werken (ogw) is al veel geschreven. Er zijn voorstanders en tegenstanders. In weblogs kruizen zij de degens. Alsof het zo moest zijn had ik zeer onlangs een directe ervaring met de gevolgen van ogw. Die deel ik graag.

Als begeleider heb ik, samen met een collega, in zeven bijeenkomsten een groep kinderen geholpen met hun persoonlijke leerproces. Een leuke bezigheid. Vooral tussen de eerste en de laatste bijeenkomst. Wat gebeurde er namelijk:

De eerste bijeenkomst was de start van het project. We legden uit wat de bedoeling was, hoe we wilden werken en wat we verwachtten aan samenwerking. De groep was onrustig. Ze moesten wennen aan het feit dat er geen duidelijke resultaatverwachting was en reflecterende vragen konden al helemaal niet gesteld worden. Met de nodige achtergrondinformatie in de tas ging het naar de tweede bijeenkomst.


Van de tweede tot de zesde bijeenkomst is er nauwgezet gewerkt en was er sprake van een duidelijke persoonlijk invulling van de tijd. Alle (negentien!) kinderen waren in proces, in begeleidingsgesprekjes lieten ze zich uitdagen, ze voelden zich prettig en veilig in de heterogene groep. Het resultaat was ondergeschikt aan het proces! We waren goed bezig!

In de zevende bijeenkomst was de presentatie aan medeleerlingen, leerkrachten en ouders gepland. Daar ging het mis. Ondanks dat de opdracht in de afgelopen weken was geweest bezig te zijn met het eigen leerproces en ondanks dat we als begeleiders duidelijk vroegen naar een presentatie over dat leerproces vulden de kinderen de presentatie op de hen bekende manier in: iets laten zien, applaus krijgen, etc.

presentatie (foto gevonden op een managementsite)

Wat ging er dan mis? Pas in de analyse achteraf, voor mezelf, in mijn eigen ruimte kwam ik daar achter. Mede ook dankzij het lezen van deze column en de reactie daarop. Het bleek te maken te hebben met het onvermogen om fouten te mogen maken. Dat merkten we bij de kinderen in de presentatie. Ze bleken niet in staat om te reflecteren op hun leerproces. Ze bleken niet er toe bereid om te zeggen waar ze de fout in gingen en hoe ze dat aanpakten. Bang om te falen? Of gewoon niet gewend?

Ook in de gesprekken met leerkrachten vonden we de moeite om fouten te maken terug. Kritische kanttekeningen, ingekleed in extreem veilige omstandigheden (dachten wij!) werden begroet met defensief gedrag en ontkenning. In één geval werd een voorgesteld vervolg zelfs volkomen genegeerd.

Door de column en de reactie (beiden zeer lezenswaardig) kwam ik er achter wat er speelde:
Wij, als begeleiders, hadden gerekend met een aantal vanzelfsprekendheden binnen de schoolorganisatie die niet het geval bleken. Beiden komend vanuit een setting waarbij de reflectie op de eigen houding voorwaarde van werken is, verwachtten we dat binnen de school ook. Bijstelling van onze aanpak gebeurde niet tijdig en we hadden niet tijdig genoeg door hoezeer het resultaatgerichte in de schoolorganisatie verankerd lag.
De kinderen wilden niet afgaan. Niet voor hun klasgenoten, niet voor de leerkrachten en zeker niet voor hun ouders. Vandaar dat ze de laatste bijeenkomst alles uit de kast haalden om ‘het’ toch nog af te krijgen. De kinderen faalden niet. Ze haalden hun applaus en kregen hun schouderklopjes.

Deze school had zich laten geselen in een ogw-stramien waardoor fouten werden gezien als falen van het ogw. Terwijl je ook ogw kunt gebruiken om je onderwijs te versimpelen. Zeker wanneer je dit in relatie tot handelingsgericht werken (hgw) ziet. Het ogw werd resultaatgericht werken. De onderlinge interactie (van belang bij hgw) werd veronachtzaamd en vooral bij de kinderen gelegd. Ondanks dat we in onze begeleidingslessen op geen enkele wijze aanleiding gaven om te veronderstellen dat ze zouden worden beoordeeld, was buiten het lokaal nog steeds het spook van de beoordeling.

Scholen, leerkrachten zouden leerlingen toe moeten staan fouten te maken. Toetsen zouden moeten worden ingezet om de opbrengst van de interactie tussen een leerkracht en een leerling te sturen. Maar het begint met het mogen maken van fouten. Opvoeden is voorleven. Als leerkrachten al niet in staat zijn fouten te maken, welk voorbeeld moeten kinderen dan opvolgen.

(Een en ander leidde tot het beschrijven van een event dat inzetbaar is in schoolorganisaties.)

Print Friendly, PDF & Email